Bot-onderzoeken

Forensisch onderzoek aan het bot

Een Forensisch antropoloog begint zijn onderzoek aan botten met 3 bepalingen.
  • Leeftijd bij overlijden

Onderzoek naar de leeftijd die de persoon ongeveer had bij het overlijden. Dat kan door enerzijds de groeikenmerken en anderzijds de slijtage aan de beenderen te bekijken.

Groeikenmerken

Zolang kinderen of tieners in de groei zijn kun je dat terugzien aan hun botten.

Kraakbeen is hierbij de belangrijkste aanwijzing. Jonge kinderen hebben veel kraakbeen in hun lichaam zitten. Vanaf je tiende jaar worden de botten in je lichaam dichter en groter. Hierdoor groeien ze naar elkaar toe, waardoor het kraakbeen verdwijnt. Dit proces gaat lang door. Het sleutelbeen is vaak pas rond je 28e jaar volgroeid. Naast je sleutelbeen doet het groeien van je botten zich voor op 800 punten in je lichaam. Je kan met deze punten van het groeiproces de leeftijd van een jong skelet goed bepalen.

Slijtage

Bij een ouder skelet vind je juist sporen van slijtage en achteruitgang van de botten. Hoe meer slijtage je vindt hoe ouder de persoon is bij overlijden.

  • Het geslacht

Het verschil tussen vrouwen en mannen is terug te vinden bij de heupen en de schedel.

Vrouwen

Vrouwenheupen zijn speciaal gebouwd om baby's in te kunnen dragen en zijn hierdoor breder dan die van de mannen. Ook de holte in het bekken is bij een vrouw ruimer. Om deze verschillen te zien hoef je geen specialist te zijn.

Mannen

De schedel van de man is op 3 plekken verschillend van de schedel van een vrouw. Dit zijn een bot onder de oren, het bot onder aan de achterkant van de schedel en de rand boven de ogen.

Als er geen heupbeenderen of schedel zijn gevonden, wordt het bepalen van het geslacht moeilijker, maar niet onmogelijk. Je kijkt dan naar de spierontwikkeling. Daar waar sterke spieren aan het bot zijn gehecht zijn botten meestal meer ontwikkeld. Mannenbeenderen zijn hieraan te herkennen. Er zijn natuurlijk ook sterke vrouwen en minder sterke mannen. Er is hierdoor nooit 100% garantie dat deze beenderen van een man is.

  • Raskenmerken

Aan de schedel kun je bepalen van welk ras een overleden persoon is. Omdat er bij de verschillende rassen verschillen zijn in de schedel. Er zijn natuurlijk ook tussenvormen mogelijk. In het algemeen zijn er de volgende kenmerken.

  • Aziaten: breed en opvallend plat gezicht, lange schedel, vooruitstekende jeukbeenderen.
  • Afro-Caraibisch mensen: brede neusopening, lange smalle schedels, vooruitstekende kaken, grote tanden & vlakke jeukbeenderen.
  • Kaukasische en Europese mensen: hoge en brede schedels, vlakke jeukbeenderen.

Na deze onderoeken gaat een Forensisch antropoloog  onderzoekn of de overleden persoon een ziekte, geboorteaandoening, infectie heeft gehad. Dit kan bijvorbeeld doormiddel van DNA, zie DNA. En een CT-scan zie CT-scan.

hierna kan een Forenisch antropoloog de doodsoorzaak vaststellen.
  
   
bron: http://wetenschap.infonu.nl/diversen/50920-forensische-antropologie.html