DNA

Omdat archeologisch DNA vaak beschadigd is, zullen de DNA-onderzoeksresultaten minder betrouwbaar zijn dan bij het forensisch onderzoek aan onbeschadigd DNA. Hoe betrouwbaar en authentiek het DNA profiel na archeologisch DNA-onderzoek is, hangt af van verschillende factoren, zoals de kwaliteit van het DNA in het monster en de condities waaronder het is verzameld, bewaard en geanalyseerd. Dit geldt voor modern, forensisch DNA-onderzoek, maar zeker voor onderzoek van archeologisch DNA. Het gebruiken van oud DNA levert echter een aantal problemen op.
MW. DRS. M. E. TER SCHEGGET beschrijft wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van gebruik van oud DNA bij onderzoeken in Nederland. Zoals
  • beschrijving van the state of the art
  • de (nieuwe) onderzoeksvragen die met behulp van oud DNA beantwoordt kunnen worden.
  • onder welke condities blijft DNA het beste bewaard
  • bemonstering
  • waaraan moet analyse aan voldoen
  • hoe ziet de toekomst van archeologisch DNA-onderzoek in Nederland eruit?

Archeologische toepassingsgebieden en vraagstellingen

Niet alleen hele skeletten komen voor DNA onderzoek in aanmerking, ook losse botten en gebitselementen kunnen waardevolle informatie opleveren. Onderzoek naar oud DNA is alleen mogelijk met begraven en ander onverbrand botmateriaal. Warmte en verbranding vernietigen DNA, waardoor het niet mogelijk is bruikbaar DNA uit crematieresten te halen. Geschikte skeletdelen voor DNA-analyse zijn bij voorkeur gebitselementen en compact bot, zoals de diafyse van dijbeen en bovenarm. Gebitselementen bieden in principe de beste mogelijkheden, omdat het DNA beschermt wordt door het glazuurkapsel.
Onderzoek van oud DNA maakt het mogelijk antwoorden op onderzoeksvragen te krijgen die op geen enkele andere wijze zijn te verkrijgen.
Op abstract niveau kunnen we denken aan vragen met betrekking tot:
  • verwantschap
  • herkomst
  • migraties van personen en groepen
  • erfelijke aandoeningen
  • geslachtsbepaling. 
Onderzoeksvragen die betrekking hebben op migratie, adaptatie en etniciteit worden tot nu toe vooral met behulp van de analyse van de materiële cultuur beantwoord. (door analyse van landbouwtechnieken en cultuur)
Toepassing van oud DNA onderzoek biedt de fantastische mogelijkheid deze vragen aan de resten van de mensen zelf te stellen. Een heel reeks aan onderzoeksterreinen wachten op deze mogelijkheden. Voor sommige onderzoeken zijn maar weinig gegevens nodig, voor andere zeer veel.
Met DNA is het mogelijk om het geslacht van een individu vast te stellen als de gebruikelijke morfologische methoden (basis van vormen) geen uitsluitsel geven. Daarnaast kan ook van kinderen en onvolwassen individuen het geslacht worden bepaald, waardoor bijvoorbeeld een vergelijking van de kindersterfte en dodenbehandeling van jongens en meisjes mogelijk wordt. Als uitwerpselen worden geproduceerd komen er altijd darmcellen mee. Door bestudering van DNA uit fossiele uitwerpselen kunnen de exacte voeding en eetgewoonten bepaald worden, maar ook door welke sekse een drol is achtergelaten waardoor voeding en sekse gekoppeld kan worden. Onderzoek naar het ontstaan en voorkomen van ziektes veroorzaakt door parasieten of bacteriën zoals pest, lepra, syfilis, TBC en malaria zijn vanuit medisch oogpunt interessant.

'

'
bron: http://www.uitgeverijeducom.nl/vakbladvitruvius/pdfs/Vitr.nr3.apr08_Arch.DNA.pdf